Sporen naar het front

poster_sporennaarhetfrontVan 27 maart tot en met 1 september 2013 vindt de tentoonstelling Sporen naar het front plaats in het Spoorwegmuseum ter gelegenheid van de viering van 300 jaar Vrede van Utrecht. De tentoonstelling laat zien welke invloed de spoorwegen hadden op de manier van oorlogsvoeren en hoe de verschillende treinen werden ingezet bij gewapende conflicten. De expositie omvat een groot aantal internationale bruiklenen, waaronder enkele oorlogslocomotieven, leger- en pantsertreinen.
Onderstaand een overzicht van het (spoor)materieel dat op de tentoonstelling te zien is.

Hospitaalrijtuigen Bundeswehr (Duitsland)
Tussen 1965 en 1967 schaft de Duitse Bundeswehr vijf prototypen rijtuigen aan voor de in totaal 30 geplande ambulance treinen. De bedoeling van deze treinen is om gewonde militairen van verzamelplaatsen nabij het front naar veilige gebieden te vervoeren. De rijtuigen worden uiteindelijk nooit tijdens een oorlogssituatie ingezet en zijn slechts voor opleiding- en trainingsdoeleinden gebruikt.
Op de vijf prototypen na is vanwege kostenoverwegingen geen ander materieel gebouwd. In plaats daarvan is overgegaan op een concept waarbij rijtuigen van de Deutsche Bahn gebruikt worden, waarvan het interieur verwijderd kan worden en vervangen door een interieur voor gewondentransport. Een dergelijke trein voor het vervoer van gewonden bestaat uit 13 rijtuigen met een capaciteit van 356 gewonden en ongeveer 70 personeelsleden. Alle rijtuigen zijn gebaseerd op het UIC-x platform, de toenmalige standaard van de DB voor nieuwbouwrijtuigen.
In 2008 kopen de Osnabrücker Dampflokfreunde 4 rijtuigen van de Bundeswehr aan waarvan twee rijtuigen op de tentoonstelling te zien zijn.

2013_0789
Behandelingsrijtuig 51 80 09-53 001-6 Dmz903 is in 1967 door Wegmann in Kassel gebouwd en heeft fabrieksnummer 8786. Het rijtuig komt in dienst met het nummer 51 80 09-50 001-9 P als Düm903. Het rijtuig heeft een luchtdichte opbouw, bedoeld om te functioneren na een aanval met ABC-wapens (= atomaire, biologische en chemische wapens). De twee behandelkamers zijn uitgerust met volledige chirurgische uitrusting en de spreekkamer omvat ook een apotheek. Verder zijn er ruimten voor artsen en verpleegkundigen aanwezig.
2013_1199

2013_0801
Talbot in Aken bouwt in 1967 keukenrijtuig 51 80 09-50 101-7 Düm904 onder fabrieksnummer 118 071. Het rijtuig is ontworpen als een restauratierijtuig met keuken en voorraden voor de verzorging van maximaal 400 personen. Verder is het rijtuig voorzien van een waterzuiveringsinstallatie. Evenals het behandelingsrijtuig is ook het keukenrijtuig voorzien van een luchtdichte opbouw met patrijspoorten in plaats van ramen en een ventilatiesysteem om ook na een na een aanval met ABC-wapens nog te functioneren. Na het verwijderen van de meerspanningsapparatuur in 1973 wordt het rijtuig vernummerd in 51 80 09-53 101-4 Dmz904.

Granaat 'Schwerer Gustav'
2013_0765
Granaat van 80 cm doorsnede, gemaakt voor het grootste spoorweggeschut ooit: de Schwerer Gustav. Deze granaat werd door de Britten na de Duitse capitulatie in 1945 gevonden bij de Krupp-fabrieken waar hij ook is gemaakt.

'Tin Turtle' en waterwagen
2013_0730
Smalspoor benzinelokomotief die gebrukt werd tijdens de Eerste Wereldoorlog om voorraden en manschappen naar het front te brengen. De locomotief van fabrikant Simplex is gemaakt voor het War Department.

2013_0731
Waterwagen voor de aanvoer van water naar het front, bedoeld voor wassen, drinken, koken en het verzorgen van gewonden.

Pantsertrein
2013_0782
Pantsertrein Štefánik, gemaakt in de werkplaats in Zvolen voor het Slowaakse verzet in augustus 1944 tegen de Duitse bezetters. Zijn naam dankt dankt de pantsertrein aan Luitenant Kolonel Stefan Cani die betrokken was bij de constructie. Alleen de mitrailleurwagen en de tankwagen zijn origineel, de platte wagen en geschutswagen zijn replica's.

Schienenwolf
2013_0745
Apparaat om spoorlijnen te vernielen, waarbij de Schienenwolf door een lokomotief getrokken wordt. Om de haak te kunnen laten zakken, moeten eerst twee à drie bielzen uitgenomen worden en een gat in het baanlichaam gegraven worden.

Spoorweggeschut L1 Houwitser
2013_0741
De L 1 Houwitser is met zijn loop van 46 cm doorsnede het zwaarste kaliber spoorweggeschut ter wereld dat bewaard is gebleven. Het geschut werd in Engeland ontwikkeld om tijdens de Eerste Wereldoorlog ingezet te worden, maar kwam pas in 1920 gereed.

Stoomlokomotief 52 3879
2013_0736
Tussen 1942 en 1945 werden voor de Deutsche Reichsbahn maar liefst 6300 oorlogslokomotieven gebouwd in van de Baureihe 52. Het is een serie eenvoudig uitgevoerde lokomotieven die snel en met weinig middelen geproduceerd kon worden.

Lokomotief WD 70033 / NS 162
2013_0751
De NS 162 werd in 1941 in Engeland gebouwd als rangeerlokomotief. Hij werd daar vooral gebruikt om wagens te rangeren bij munitiedepots. In 1944 werd deze lokomotief naar Frankrijk gebracht om de Geallieerde troepen te ondersteunen bij de strijd tegen de Duitsers. In totaal kwamen er 15 van dit soort diesellokomtieven naar het vasteland aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Vijf ervan kwamen in Nederland terecht en werden door NS in gebruik genomen.

Pantserhek
2013_0778
Pantserhek, een hekversperring, bedoeld om het transport van vijandelijke treinen tegen te gaan. Het exemplaar op de tentoonstelling stond op 10 mei 1940, ten tijde van de Duitse inval op de spoorbrug bij Westervoort.

Divers materieel w.o. Leopard en Sherman tanks
2013_0769
Tijdens de Koude Oorlog oefende het Nederlandse leger veelvuldig in West-Duitsland met allerlei materieel. Het zware legermaterieel werd al die jaren over het spoor naar de oefenterreinen in Duitsland gebracht. Op de tentoonstelling zijn verschillende soorten tanks te zien, waaronder de Franse AMX, de Britse Centurion, de Duitse Leopard en de Amerikaanse M-109.

Veldgeschut en mobiele keuken
2013_0767
Kanon van het type Veld 6 kwam aan het einde van de 19e eeuw in gebruik bij het Nederlandse leger. Het kanon heeft een kaliber van 5.7 cm (bijna 6, vandaar de naam Veld 6). Het kanon werd verplaatst met behulp van 2 of 4 paarden maar later ook met de trein.
De mobiele keuken die op de platte wagen te zien is, geeft een beeld van de kookomstandigheden aan het front.

Naast internationale bruiklenen is ook materieel uit de eigen collectie van het spoorwegmuseum in de tentoonstelling betrokken. Diesellokomotief NS 508 werd daarvoor in de uitvoering van het War Department (WD) teruggebracht.

Lokomotief WD 70269 / NS 508
2013_0754
Het Engelse leger nam in 1944 deze serie lokomotieven mee naar het vasteland om te helpen bij de bevrijding van de bezette gebieden. Dit soort lokomotieven vormden een belangrijk logistiek middel om het front te bevoorraden en speelden daarmee een rol bij de bevrijding. Door de hoeveelheid vernielde treinen tijdens de oorlog waren er nieuwe series lokomotieven en wagens in Nederland nodig. De lokomotieven van de 500-serie hadden zoveel indruk gemaakt op NS dat er na de oorlog 10 stuks uit de legerdump werden gekocht. De lokomotieven kregen de nummers 501 tot en met 510. Door hun lage maximum snelheid waren deze enorm sterke loks uitermate geschikt voor de rangeerdienst. Ze bevielen zo goed dat er in 1949 nog eens 10 machines bijgekocht werden.

Bagagewagen HSM D 1920
2013_0732
Hoewel Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal wist te blijven, had het Nederlandse leger zich wel voorbereid op eventuele deelname aan de strijd. Zo nam het leger diverse wagens als hospitaaltreinwagen in gebruik voor het vervoer van gewonden. Om de humanitaire functie van de wagen duidelijk te maken, werden aan de buitenkant borden met rode kruizen opgehangen. In de wagen hingen aan weerszijden haken waarin brancards konden worden gehangen.

Spoorweggeschut Dora (model schaal 1:6)
2013_0763
Model van het grootste spoorweggeschut ooit. Het originele kanon was 50 meter lang, 12 meter hoog en had een schootsbereik van bijna 50 km. Het Duitse leger liet er twee bouwen door de Krupp-fabriek: de Schwerer Gustav en de Dora. De eerste vernoemd naar de directeur van de fabriek Gustav Krupp, de tweede naar zijn vrouw.


Betonnen schuilkast
2012_0093
In 1943 word gestart met het plaatsen van een betonnen schuilkast op alle lokomotieven met een losse tender. De schuilkast is bedoeld om maximaal twee personen bescherming te bieden bij een beschieting door vliegtuigen. Bij enkele lokomotief series veroorzaakt de schuilkast problemen bij het innemen van water. De schuilkasten zijn niet populair bij het personeel. Het kost moeite en om vanuit het machinistenhuis naar de achterzijde van de tender te klimmen en daarnaast gevaarlijk om in het schootsveld van de piloten te komen.
Op het achterterrein van het spoorwegmuseum is een van de bewaarde betonnen schuilkasten te vinden. Helaas is de schuilkast geen onderdeel van de tentoonstelling, noch wordt het publiek geattendeerd op het bestaan daarvan.

Naar boven ...