TentoonstellingstreinIn 1973 word een uit drie Blokkendoos-rijtuigen bestaande tentoonstellingstrein gevormd. Met deze trein ontstaat voor bedrijven de mogelijkheid om producten op originele wijze onder de aandacht te brengen. Deze trein kon door iedere firma gehuurd worden om daarin zijn artikel aan te bieden en ermee door Nederland of eventueel aangrenzend gebied te reizen. De Tentoonstellingstrein was ook bekend onder de naam Expo-trein. Het was niet de eerste keer dat blokkendoos-rijtuigen als tentoonstellingstrein werden gebruikt. In april 1964 kwam de firma Philips namelijk al eens met een tentoonstellingstrein op de baan. Deze trein was samengesteld uit 5 blokkendoos-rijtuigen die de nummers 181 201-205 kregen. De trein was niet bedoeld voor het gewone publiek, maar speciaal voor Philips dealers. In de rijtuigen werd een uitgebreide collectie radio- en TV-toestellen, huishoudelijke apparaten en verlichtingsartikelen. Met deze trein werd een kleine 30 Nederlandse stations aangedaan.
De vraag naar tentoonstellingstrein bleek ook nadien nog geregeld voor te komen. Bij gebrek aan een eigen tentoonstellingstrein vraagt NS voor de klanten buitenlandse tentoonstellingsrijtuigen aan. Deze waren meestal van de DB maar ook wel van de SNCF. Deze regelmatige vraag deed NS besluiten een eigen tentoonstellingstrein te formeren. Blokkendoosrijtuigen
De blokkendozen werden in 1973 technisch opgeknapt en geschilderd bij de firma Jansen & Zoon in Bergen op Zoom tot tentoonstellingsrijtuigen.
Deze diende twee 2 rijtuigen te leveren vóór 15 september 1973, en het derde vóór 1 oktober 1973.
Daarmee stond voor geïnteresseerde bedrijven circa 120 m2 vloeroppervlak beschikbaar voor ontvangsten, demonstraties, exposities etc. De drie
rijtuigen werden daarbij ingericht als ontvangstrijtuig, demonstratie-/tentoonstellingsrijtuig en filmrijtuig. Indien gewenst kon een potentiele
klant de trein ook zonder inrichting huren.
De trein kreeg een gele kleur met over de zijkanten een zwarte band die aan de uiteinden van de rijtuigen schuin naar boven loopt. Het zijn daarmee de eerste blokkendoos-rijtuigen die van een variant op de in 1968 werd gepresenteerde huisstijl worden voorzien. Aan de buitenzijde van de rijtuigen is het mogelijk reclame aan te brengen. Hiervoor zijn koersborden beschikbaar die van teksten konden worden voorzien. De haken voor de koersborden zijn hiervoor op de rijtuigen behouden in de zwarte band op de zijwanden. De zwarte band op de zijwanden van de rijtuigen word voor 1981 gewijzigd in een blauwe band. In 1974 is er sprake van dat blokkendoos-rijtuig B5218 in de hoofdwerkplaats Amersfoort omgebouwd zal worden tot generatorwagen voor de Tentoonstellingstrein. Het zou daarmee het vierde rijtuig van deze trein gaan vormen. Het rijtuig wordt in november 1974 niet naar Amersfoort, maar naar de Fa. Janssen in Bergen op Zoom gebracht om hiervoor aangepast te worden. Om onduidelijke redenen komt het schijnbaar toch niet tot een verbouwing. Het rijtuig staat later een tijd in ‘s-Gravenpolder en Roosendaal en wordt uiteindelijk in 1978 gesloopt.
Bagagewagen en goederenwagens Na verloop van tijd bleek dat bij de verhuur van de trein niet aan bepaalde eisen van de verhuurders kan worden voldaan. Met name het ontbreken
van een toilet, een kleine keukeninrichting, koelkasten en een kleine ruimte voor besprekingen en het personeel bleek een probleem. Nadat ook de
bagagewagen niet langer beschikbaar was, werd een oplossing gevonden in de verbouw van twee goederenwagens.
De tweede wagen was een uit een voormalige groentewagen verbouwde aggregaat-/magazijnwagen 21 84 954 1 701-4. Bij de verbouwing werden de schuifdeuren in de beide zijwanden behouden. Een wand in de wagen scheide de magazijnruimte van het deel waar het aggregaat was opgesteld. De magazijnruimte bevatte een stellingkast voor het opbergen van materiaal en was bereikbaar via de schuifdeuren. De aggregaatruimte was in beide zijwanden voorzien van ramen en een deur in de kopwand die toegang gaf tot het bordes. In deze ruimte stond naast het aggregaat ook een werkbank. Roosters in de kop- en zijwand diende voor de de aan- en afvoer van lucht. De afvoer van rookgassen vond via het dak plaats en de tank met brandstof voor het aggregaat was opgehangen onder de wagenvloer tussen de beide assen.
Voor de ombouw van deze wagens werd in de eerste helft van 1977 het voormalige postrijtuig 50 84 00-37 019-5 (ex-P7919, plan C) bij de firma
Janssen te Bergen op Zoom ontdaan van een aantal onderdelen, waaronder de vouwbalg. Deze werden vervolgens gebruikt voor de verbouwing van twee
wagens. Locaties en routes
Het einde en daarna Nadat hun tentoonstellingsfunctie in beëindigd was, werden de rijtuigen in juli 1982 uit het materieelpark van de NS afgevoerd. Twee blokkendoosrijtuigen, de 60 84 99-31 001-9 en 002-7 werden overgebracht naar het Spoorwegmuseum te Utrecht, waar ze de functie kregen van expositie/filmrijtuigen. Het derde rijtuig van de tentoonstellingstrein, de 60 84 99-31 003-5, werd naar Roosendaal overgebracht waar het overging in het ‘historisch bestand’, bedoeld om gebruikt te gaan worden als stuurstandrijtuig voor het museumtreinstel van het NSM. Dit rijtuig is eind jaren '80 omgebouwd tot Ces8104.
De keuken-/verblijfswagen werd in 1984 verblijfswagen van ElectroRail. De wagen werd daarvoor nauwelijks omgebouwd. Zelfs de oude overgangsdeur bleef aanwezig als nooduitgang, maar de vouwbalg werd onnodig en verdween. De wagen werd kersenrood geschilderd en kreeg een met gele band en de letters ER op de zijwanden. In 1996 werd het onderstel gebruikt voor de bouw van een kabelhaspelwagen die bij de "grote verdeling" van werkmaterieel bij BAM-NBM terecht is gekomen. De aggregaat-/magazijnwagen is later aan ElektroRail ter beschikking gesteld is ging daar in 1984 ook daadwerkelijk naar toe. De wagen stond nog een tijdje aan de kant, omdat men verwachte deze nog wel ergens anders voor te kunnen gebruiken, en ging uiteindelijk in augustus 1986 alsnog naar de sloop. Met dank aan Otto Dijkstra en Hans Nahon voor de informatie over de Tentoonstellingstrein. |