Noodwoning aan de IJzerenkuilenweg in Rothem
De Nederlandse Spoorwegen verkochten na de Tweede Wereldoorlog rijtuigen aan het personeel om erin te wonen. Mijn vader, medewerker van het Seinwezen van de NS in Maastricht, heeft in 1948 zo'n rijtuig gekocht. Na zijn huwelijk is hij er in 1949 samen met mijn moeder gaan wonen.
Stien, een van de zusters van mijn vader was gehuwd met Abe Hainje. Deze Abe Hainje was directeur en eigenaar van de Hainje Autobussenfabriek in Heerenveen. De wagen is door Hainje ingericht als woning, terwijl de wagen op het emplacement in Heerenveen stond. Mijn moeder vertelde vaker dat zij daar heeft gewerkt bij het opknappen en inrichten van onze 'wagen'. Later is het rijtuig naar Maastricht is gereden en op een trailer naar Rothem in de gemeente Meerssen vervoerd en daar in een weiland geplaatst.
Voor het plaatsen van onze 'wagen' was uiteraard toestemming noodzakelijk van de Gemeente Meerssen. De heer Bartholemeus, een van de collega's van mijn vader die in Rothem woonde zat ook in de gemeenteraad in Meerssen. Met zijn hulp is de toestemming geregeld om de wagen te plaatsen. Op 4 april 1949 werd de vergunning afgegeven om een spoorwegrijtuig in gebruik te nemen als tijdelijke woning. Van de stemmen van mijn vader en moeder was de heer Bartholemeus bij iedere raadsverkiezing verzekerd. De rood-wit geblokte weg op de kaart is de IJzerenkuilenweg. Bij de punt van de pijl stond onze 'Wagen'. De donkere vlek rechts van de pijlpunt is de 'ijzerenkuil' waarnaar de weg genoemd is. Onze wagen stond op een 'talud' van ongeveer één meter of iets meer boven de grindweg, die de IJzerenkuilenweg was.
Vader, Jan en Hans voor de woning aan de IJzerenkuilenweg, circa 1954.
In eerste instantie was het toilet in de hal, bij de ingangsdeur, maar later heeft mijn vader in een schuurtje, aan de achterzijde van de 'Wagen', een beerput gegraven en zaten wij in onze blote kont, ook in de winter, op een rond gat dat in een brede plank was gezaagd. Er was tussen de slaapkamers en de keuken ook nog een woonkamer, maar ik kan mij niet herinneren dat wij daar ooit gezeten hebben. We zaten altijd in de keuken, aan de keukentafel, in mijn herinnering.
Op het dak was de aansluiting op het elektriciteitsnet aangebracht. Stromend water hadden we niet. Mijn vader moest geregeld 'twee emmertjes water halen' bij de verzinkerij / fabriek van kachelpijpen, ellebogen etc. Cox Geelen, waarvan wij een sleutel voor de kraan hadden, die buiten op een muur gemonteerd was.
Mijn vader heeft de wagen eigenhandig gesloopt in het voorjaar van 1957. Af en toe hielpen wij daarbij mee. Ik kan me nog wel sommige geuren herinneren, die daarbij vrijkwamen, met name van het dak. Waarschijnlijk door de gebruikte teer of bitumen.
Mijn vader heeft na zijn vervroegde pensionering bij de Spoorwegen, nog jarenlang meegewerkt aan de ZLSM. Het perceel van onze wagen, IJzerenkuilenweg 9 in Rothem, bestaat overigens niet meer, omdat daar nu de autoweg Maastricht-Heerlen (A79) loopt, uitgegraven in een 'dal'. Er stonden in het 'Maastrichtse' drie van zulke rijtuig-woningen, maar ik kan mij alleen die van ons en een andere herinneren.
|