Noodwoningen aan de Boortorenweg in Hengelo (Ov.)
Jurriaan Knol heeft in 2013 het initiatief genomen om het oude Akzo lijntje in Hengelo te behoeden voor opbraak. Nadat de bediening
van de Akzo stopte en de MBS afzag van de plannen voor de doortrekking van de spoorlijn was dat het enige scenario dat restte. Sinds 2017 is
2,1 kilometer van de lijn in gebruik voor spoorfietsen. Meer informatie is te vinden op
www.spoorfietsen.nl of op www.facebook.com/spoorfietsen/.
Als onderdeel van dit project probeert hij meer over de geschiedenis van deze spoorlijn te weet te komen. Een van de dingen die hij daarbij
tegen kwam was het feit dat er in Hengelo een drietal oude rijtuigen als noodwoning hebben gediend. Deze zijn geplaatst op de plek van het
eerste verbindingsspoor naar de zoutfabriek in Hengelo, nabij de Boortorenweg. Er zouden ook rijtuigen hebben gestaan bij de Boekeloseweg en
bij de Kuipersdijk. Er zouden dan in totaal tenminste 5 rijtuigen hebben gestaan.
Op basis van de gevonden informatie is de archivaris van de gemeente Hengelo, Niels Bakker, op zoek gegaan naar meer gegevens. Hij heeft de
voormalige bewoners opgespoord, contact met hen gelegd en een artikel geschreven. Onderstaand het artikel dat Niels Bakker heeft geschreven
over de bewoners een van de rijtuigen langs de Boortorenweg: de voormalige NS AB 7175. |
‘Geen luxe, maar vrijer dan op een flat’
Hengelose wederopbouwjaren : wonen in een spoorwagon
Door: Niels Bakker
Het naoorlogse Hengelo had -zoals veel steden in Nederland– tijdens de wederopbouwperiode te kampen met forse woningnood. De stad was
zwaargehavend uit de oorlog gekomen, maar moest natuurlijk weer verder. Er kwamen daarom voorzieningen zoals noodwinkels, noodscholen maar vooral
ook noodwoningen. Het Engelse Dorp en de witte huisjes op het Pruisische Veld zijn daar sprekende voorbeelden van, maar enkele Hengelose gezinnen
woonden ook in spoorwagons. De familie Falkmann bijvoorbeeld, leefde van 1958 tot 1961 in een spoorrijtuig op het ‘zoutspoortje’ bij de Boortorenweg.
Uitsnede van een luchtfoto uit 1966 waarop een drietal rijtuigen als noodwoning te zien zijn. De rijtuigen zijn geplaatst op de plek van het
eerste verbindingsspoor naar de zoutfabriek in Hengelo, nabij de Boortorenweg.
Foto: archief Zoutmuseum Delden
1.000 gulden
Gijs en Nardy Falkmann wonen tegenwoordig aan de Anninksweg in een comfortabel appartementencomplex, maar kunnen zich de jaren in de spoorwagon nog
goed herinneren.
“Alleen al de manier hoe ik aan het rijtuig ben gekomen, is een verhaal op zich”, vertelt de 85-jarige Gijs Falkmann aan de keukentafel. “Ik had
gezien dat er bij de Kuipersdijk al iemand in een spoorrijtuig woonde. Die werkte net als ik bij het spoor, en zo ben ik op het idee gekomen. Dat
leek mij ook wel wat. We waren pasgetrouwd in die tijd, maar woonden bij de ouders van Nardy aan de Gerard Doustraat. Niet echt ideaal. Toen besloten
we om ook een spoorwagon proberen te verkrijgen om in te gaan wonen. Vanuit mijn werk als hoofdconducteur bij de spoorwegen had ik wel wat ingangen in
Utrecht, maar voor het rijtuig moest ik persoonlijk bij directeur Hollander op het hoofdkantoor komen. ‘Voor 1.000 gulden kun je er eentje kopen’ zei
Hollander tegen mij, ‘maar dan wel zonder onderstel. Dat krijg je in bruikleen’. Nou was 1.000 gulden een aardig bedrag in die tijd, maar ik was blij
met het aanbod. De spoorwegen hebben vervolgens het rijtuig naar Hengelo gereden en toen had ik mijn huis. Het moest alleen nog verbouwd worden.
Het voormalige NS-rijtuig AB 7175 als noodwoning aan de Boortorenweg. Opvallend is dat het rijtuig nog voorzien is van draaistellen en
apparaatkasten onder de stelbalk. In de regel werden van dergelijke rijtuigen de buffers, draaistellen en alles onder de stelbalk verwijderd. De
plaatsing op het spoor zal hier mogelijk de reden voor zijn geweest.
Foto: gemeentearchief Hengelo
Adres 3E rijtuig Boortorenweg
De wagon was compleet gestript toen hij bij een loods op station Hengelo werd afgeleverd. Er zat zo goed als niets meer in. Met mijn vader en
schoonvader heb ik het rijtuig toen compleet verbouwd tot een volwaardige woning. We hebben er een keuken in gezet, uitklapramen, een wastafel en
toilet, een kachel, vloerbedekking gelegd en meubels erin. Dat was het zo ongeveer. Niet echt luxe, maar ook niet veel anders dan de flatjes op Klein
Driene of de noodwoningen aan de Pruisische Veldweg. Wij hadden wel wat meer ruimte dan veel Hengeloërs. Drie slaapkamers hebben we erin kunnen krijgen
en dat was toch best ruim. In maart 1958 is de wagon daarna op een zijspoor van het zoutlijntje gezet, tussen de Boortorenweg en de Mensinkweg, vlakbij
boer Schukkink. Daar woonden we vanaf dat moment samen met nog twee andere ‘spoorgezinnen’ die daar ook in een wagon woonden. De familie van Rhijn
woonde op het adres ‘Spoor bij Boortorenweg, 1e rijtuig, de familie Piek in het 2e rijtuig en bij ons kwam de postbode voor het adres 3e rijtuig Spoor
Boortorenweg. Formeel vielen we voor de gemeente onder de woonwagenwet en betaalden we alleen een pachtsom van 40 gulden per jaar. En verder was het
vrijheid blijheid.”
Woonkamer in het voormalige NS-rijtuig AB 7175. Bij noodwoningen zat de deur in de tussenwanden meestal op de plek van de voormalige zijgang.
Foto: gemeentearchief Hengelo
Wichelroede
“We hebben er ook altijd met veel plezier gewoond”, vertelt Nardy Falkmann, “ondanks dat het natuurlijk wel een beetje behelpen was. Zo hadden we
alleen een wastafeltje om ons te wassen. De kinderen gingen buiten in een teil. Water hadden we aanvankelijk niet eens. Dat hebben we zelf moeten
regelen. Met een wichelroede hebben we een wel opgespoord waar een put geslagen werd. Met een pomp werd dat grondwater naar een tank gepompt die nog
in de wagon zat. Stroom hebben we wel gekregen via de IJsselcentrale, dus dat scheelde.
Toen we er kwamen wonen, was onze oudste zoon Frank net een jaar oud, maar dochter Bernadette is in de wagon geboren. Ook de buren hadden kleine
kinderen en voor hen was het hier natuurlijk fantastisch wonen. We moesten alleen met een hek zorgen dat de kinderen niet zo het spoor op konden lopen,
maar verder konden ze hier geweldig mooi spelen. In de verte konden ze nog net het achtbaantje van de Waarbeek horen, maar aan een pretpark hadden ze
eigenlijk geen gebrek.
Hengelo, uitstappen!
We woonden natuurlijk wel een eindje van de stad af, maar ook dat was geen probleem. De bakker, slager, melkboer en kruidenier kwamen gewoon bij ons
langs. Ik gaf dan een boekje mee met de bestelling daarin en de volgende dag kwamen ze de spullen netjes bij ons brengen. Zo ging dat toen nog. Ook
dokter Ooms wist ons blindelings te vinden, hoewel hij een stukje moest lopen voordat hij bij het rijtuig aangekomen was. ‘Hengelo, uitstappen!’ riep
ie altijd als ie hier aankwam.
Met boer Schukkink, die vlakbij ons woonde, hadden we ook een goede relatie. In de zomermaanden hielpen we hem altijd met hooien en andere
werkzaamheden. Hij was een prima kerel, maar daarnaast was het was ook wel handig dat hij telefoon had.
In 1961 was ons derde kind Peter op komst en toen hebben we besloten om toch maar te gaan verhuizen naar een ‘normale’ woning. We gingen naar een flat
in de Hulststraat op Veldwijk wat toch wel even wennen was . Het was op het flat natuurlijk wel wat luxer, maar lang niet zo vrij wonen als in de
wagon. De spoorwagons zijn nog tot in de jaren ’70 bewoond gebleven, daarna zijn ze afgebroken. Het was voorgoed voorbij met het buurtje aan de
Boortorenweg.
In de jaren daarna zijn we nog wel vaak met een caravan op pad geweest, maar dan puur voor recreatie.
Dan hielden we het gevoel van wonen in het spoorrijtuig toch nog een beetje vast”.
Terug ...
|